Thuis oud worden wordt gestimuleerd omdat dit meer voordelen lijkt te bieden dan nadelen. In geval van toenemende zorgafhankelijkheid wordt echter veel gevraagd van de personen die zich over een thuiswonende oudere ontfermen. Dit kunnen professionele zorgverleners van een organisatie voor thuiszorg zijn, maar het zijn vooral mantelzorgers. Ook als professionele thuiszorg wordt geboden, ligt nog altijd de primaire zorgtaak in handen van de mantelzorgers. In veel gevallen is de huwelijkspartner of de partner met wie een oudere (langdurig) in een ander type relatie samenleeft de hoofdmantelzorger. Soms worden deze partners ondersteund door mantelzorgende (klein)kinderen, andere familieleden, vrienden en buren. Omdat het aantal thuiswonende zorgafhankelijke ouderen hand over hand toeneemt, vormen alle mantelzorgers tezamen zo langzamerhand de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland.
Mantelzorgende partners nemen uit liefde voor de oudere soms bewust of onbewust een langdurige taak op zich. Deze taak kan hen veel voldoening geven of kan uitgroeien tot een dagelijks terugkerende last. Van degenen bij wie de zorgtaak uit de hand loopt, merkt en erkent een deel dit zelf. Deze partners zijn meestal ook zo assertief dat ze dit zelf aankaarten en om ondersteuning vragen. Anderen nemen echter hun verantwoordelijkheid en/of liefdestaak zo serieus dat ze zichzelf volledig wegcijferen, zelfs zodanig dat dit ten koste gaat van hun eigen somatische en/of psychische gezondheid en/of hun welbevinden. Sommigen zijn zich hiervan bewust en gaan desalniettemin gewoon door, aan anderen gaat hun eigen probleem volledig voorbij. In dit verband wordt een deel van de mantelzorgende partners wel een groep “verborgen patiënten” genoemd.
Dit probleem speelt niet alleen in Nederland, maar ook in veel andere landen, waaronder Duitsland. Gezondheidswetenschappers van de universiteit in Erlangen-Nürnberg onderkenden het ten volle. Zij voerden een onderzoek uit onder partners van zorgafhankelijke ouderen. Hun doelstelling was de last die mantelzorg met zich kan meebrengen en de wijze waarop de partners daarmee omgaan in kaart te brengen: Gehr TJ, Freiberger E, Sieber CC, Engel SA. A typology of caregiving spouses of geriatric patients without dementia: caring, worried, desperate. BMC Geriatr 2021; 21: 483. Hun onderzoeksgroep bestond uit negen partners van zorgafhankelijke 75-plussers die niet waren gediagnosticeerd met het dementiesyndroom en die in het voorgaande jaar een keer waren opgenomen in een medisch centrum. Na die opname hadden de ouderen gedurende een jaar thuis begeleiding gekregen van een geriatrisch verpleegkundige. De partners werden in deze periode ondervraagd over zorglast, psychische spanning, emoties en levenskwaliteit en over hoe ze dit alles verwerkten. Met behulp van alle verzamelde gegevens konden de onderzoekers drie typen partners onderscheiden. Type A ervoer de mantelzorg als een niet al te grote last, had weinig psychische spanning en emoties en was in staat op een praktische manier hiermee om te gaan. Type B ervoer de mantelzorg als een milde tot ernstige last, had veel psychische spanning, was emotioneel overbelast en had behoefte aan aandacht en zorg voor zichzelf. Type C ervoer de mantelzorg als een matige tot ernstige last, had zeer veel psychische spanning, was emotioneel overbelast en was emotioneel niet in staat dit alles te verwerken. De deelnemende partners waren gelijk verdeeld over de drie typen. In vergelijking met type A bleken typen B en C meer gezondheidsproblemen over zichzelf te rapporteren en een slechtere aan de gezondheid gerelateerde levenskwaliteit te vertonen. Samenvattend kan type A worden aangeduid als zorgende partner, type B als zich zorgen makende en zich verantwoordelijk voelende partner en type C als wanhopige overbelaste partner.
De bedoeling van deze column is aandacht te vragen voor mantelzorgers en in het bijzonder mantelzorgende partners. Ook mondzorgverleners kunnen bij hun eventuele huisbezoeken aan zorgafhankelijke ouderen aandacht schenken aan de “medewerkers van de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland”. Als een mondzorgverlener in contact komt met een mantelzorgende partner van het type B of C is overleg met de huisarts zeker geïndiceerd. En bovendien kunnen de partners ook waar het de mondgezondheid betreft “verborgen patiënten” zijn.