In de uit Japan afkomstige literatuur over gerodontologie circuleren al enige tijd de concepten orale kwetsbaarheid (oral frailty) en orale hypofunctie (oral hypofunction). Voor de redactie van het tijdschrift Gerodontology vormde dit de aanleiding om in de eerste editie van het jaar 2022 deze concepten te belichten in een themanummer. Opvallend is dat de gepubliceerde artikelen afkomstig zijn van diverse universiteiten in Japan. Dit impliceert dat de twee concepten geen hobbyisme zijn van enkele onderzoekers, maar dat ze kennelijk in Japan breed worden gedragen en toegepast.
Het concept orale kwetsbaarheid is geïntroduceerd in 2014. De bedoeling hiervan is bij ouderen vast te stellen of de achteruitgang van orale functies van zodanige invloed is dat het de achteruitgang van de algemene gezondheid stimuleert. Criteria van dit gezondheidsconcept zijn: aantal gebitselementen, kauwfunctie, motoriek van de orale spieren, tongkracht, eetfunctie en slikfunctie. Als minimaal drie van deze zes criteria onder een vastgestelde drempelwaarde scoren, is sprake van orale kwetsbaarheid. Ter bestrijding van orale kwetsbaarheid is het niet alleen nodig dat de dagelijkse mondverzorging op peil wordt gebracht om cariës en parodontitis te voorkomen, maar moet ook de orale functie worden verbeterd met vaste of uitneembare prothetische constructies.
Het concept orale hypofunctie is geïntroduceerd in 2016. Dit concept fungeert als indicator voor het uitvoeren van interventies om te voorkomen dat orale hypofunctie uitmondt in algemene fysieke kwetsbaarheid. Criteria van dit indicatieconcept zijn: mondhygiëne, monddroogheid, kauwkracht, motoriek van de tong en de lippen, tongkracht, kauwfunctie en slikfunctie. Als minimaal drie van deze zeven criteria onder een vastgestelde drempelwaarde scoren, is sprake van orale hypofunctie. Het concept is geïntegreerd in de Japanse nationale zorgverzekering. Indien een tandarts bij een oudere orale hypofunctie diagnosticeert, zijn automatisch prothetische interventies gemachtigd om de orale hypofunctie te bestrijden of intensivering daarvan te voorkomen.
Recent is al met publicaties aangetoond dat orale hypofunctie is geassocieerd met algemene kwetsbaarheid, sarcopenie en milde cognitieve achteruitgang. Verder bleek orale hypofunctie herstelbaar door fysieke inspanning en het nuttigen van een dieet dat veel kauwinspanning vergt. In het genoemde themanummer van Gerodontology staat onder andere een artikel dat laat zien dat orale kwetsbaarheid is geassocieerd met de schimmels Candida albicans en Candida glabrata in speeksel. Ook kan men lezen dat een mild slikprobleem als onderdeel van orale kwetsbaarheid kan worden gereduceerd door patiënten mandibula-oefeningen te laten doen waarbij de musculus geniohyoideus wordt geactiveerd. Niet verbazingwekkend worden ook weer associaties beschreven tussen enerzijds orale hypofunctie of slechte mondgezondheid en anderzijds ondervoeding of andere voedingsproblemen. En wat te denken van de opnieuw aangetoonde associatie tussen xerostomie en fysieke kwetsbaarheid?
Het hele themanummer overziend, zijn kanttekeningen te plaatsen bij beide concepten. Zowel orale kwetsbaarheid als orale hypofunctie is een selectief samenraapsel van orale problemen die bij ouderen veelvuldig aanwezig zijn. Voor elk van die orale problemen zijn arbitrair grenswaarden vastgesteld die vervolgens kritiekloos worden gehanteerd in statistische berekeningen. Het is de vraag of we echt behoefte hebben aan deze concepten en de daarmee uitgevoerde onderzoeken. Is het niet logisch dat ouderen met orale problemen ook problemen hebben op andere terreinen? En moet men niet voorzichtiger zijn met het leggen van causale verbanden tussen die problemen? Bij al die gevonden associaties bekruipt mij, vergelijkenderwijs en flink chargerend, steeds het gevoel dat men bezig is aan te tonen dat bij pas geboren kinderen het niet hebben van gebitselementen causaal is gecorreleerd aan het niet kunnen lopen. En wat te denken van de vrijbrief voor Japanse tandartsen om bij gediagnosticeerde orale hypofunctie over te gaan tot prothetische interventies? Dit nodigt uit tot overbehandeling en schreeuwt om onderzoek naar de doelmatigheid van deze behandelingen, ware het niet dat we ook daarvan de uitkomst al kennen.