Orale lichen planus

Deze maand wil ik eens aandacht besteden aan een afwijking die betrekkelijk veel voorkomt op de huid en op veel slijmvliezen in het lichaam, ook in de mond. Ik kwam op dat idee doordat ik twee artikelen in de april-editie van het tijdschrift Oral Diseases over dit onderwerp las.

In de gehele bevolking wordt de afwijking aangetroffen bij een half tot twee procent, bij vrouwen drie keer zo vaak als bij mannen. In de mond heeft lichen planus drie verschijningsvormen, de reticulaire (zie afbeelding 1), de erythemateuze (zie afbeelding 2) en de erosieve vorm. Bij de erosieve vorm zijn ook veelal pijnlijke blaren en ulceraties zichtbaar. De drie vormen kunnen zich solitair, maar ook tegelijkertijd voordoen. Ook kunnen in de mond zogenoemde lichenoïde reacties voorkomen, meestal ten gevolge van een irriterende factor of als bijwerking van een medicijn. Voorkeurslocaties van orale lichen planus en lichenoïde reacties zijn vooral het wangslijmvlies, maar ook de gingiva, de tongrug en de lippen. Soms worden ze ook gezien in de mondbodem en op het palatum. Over de oorzaak van lichen planus is weinig bekend. Waarschijnlijk is het een auto-immuunziekte, waarbij trauma, psychische spanning en infecties een rol kunnen spelen. De afwijking wordt vrijwel nooit gezien in de leeftijdsgroep tot 30 jaar. Onderzoeksgegevens melden dat het een afwijking is die vooral wordt gediagnosticeerd bij 30- tot 60-jarigen. Doordat ik in mijn professionele loopbaan veel ouderen heb gezien, heb ik echter de indruk dat de afwijking ook bij 60-plussers ontstaat en daardoor dus niet bij 30-60-jarigen maar bij 60-plussers het meest voorkomt.

Het ene artikel in Oral Diseases gaat over een onderzoek naar de relatie tussen enerzijds orale lichen planus en anderzijds systemische ziekten en medicatie. De Amerikaanse onderzoekers hebben de patiëntendossiers van 156 mensen met de diagnose orale lichen planus vergeleken met de patiëntendossiers van 156 op zoveel mogelijk terreinen vergelijkbare controlepersonen. Gemiddeld waren de deelnemers 61 ± 13 jaar oud en het percentage vrouwen was 78. De onderzoekers vonden statistisch significante relaties tussen orale lichen planus en achtereenvolgens schildklierafwijkingen, alle typen kanker, diabetes mellitus type 2, hyperlipidemie en het gebruik van enkele medicijnen. Die medicijnen waren vitamine D-supplementen, de benzodiazepine-agonisten zolpidem, diazepam, lorazepam, alprazolam en clonazepam, en een niet in Nederland geregistreerd medicijn tegen slapeloosheid (eszopiclone). Van vitamine-D-supplementen weten we dat in Nederland vrijwel alle kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen, die gemiddeld ouder zijn dan de deelnemers aan dit onderzoek, deze voorgeschreven krijgen. En benzodiazepine-agonisten zijn ook geen zeldzaamheid in de medicatieoverzichten van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen.

Het in het andere artikel beschreven onderzoek had als doelstelling de mogelijke associatie tussen orale lichen planus en een psychische angststoornis vast te stellen. De Chinese onderzoekers vergeleken een groep van 174 personen die de diagnose orale lichen planus hadden gekregen met een even grote en op zo veel mogelijk terreinen vergelijkbare groep controlepersonen. Driekwart was vrouw en de gemiddelde leeftijd was 51 ± 13 jaar. Beide groepen moesten de Self-rating Anxiety Scale (SAS) invullen. In de groep met orale lichen planus bleek de SAS-score statistisch significant groter dan in de controlegroep. Bovendien was de SAS-score van vrouwen in de groep met orale lichen planus statistisch significant groter dan in de controlegroep.

Om meer te weten te komen over de prevalentie, de incidentie en de etiologie van orale lichen planus zou het fijn zijn als alle tandartsen die mondzorg verlenen aan kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen mij hun gevallen van orale lichen planus melden. Een kort bericht met foto van de afwijking, persoonsgegevens, de volledige medische anamnese en het medicatieoverzicht is voldoende. Hoe meer we over deze afwijking te weten komen, des te groter wordt de kans op adequate preventie en behandeling. Hoewel de kans op maligne transformatie van orale lichen planus niet groter dan vijf procent wordt geschat, moet hiermee wel degelijk serieus rekening worden gehouden.

Afbeelding 1. Reticulaire lichen planus in het wangslijmvlies.


 Afbeelding 2. Erythemateuze lichen planus.