Ouderdoms-anorexia


In de vorige maandcolumn kwam aan de orde dat mantelzorgers en professionele zorgverleners
nogal eens opmerken dat ouderen op een gegeven moment minder zin hebben in eten. Ze schakelen
dan een tandarts in omdat ze vermoeden dat door een of andere oorzaak de kauwfunctie
tekortschiet. Ik meldde toen dat (orofaciale) sarcopenie tot de mogelijke diagnosen behoort. Een
andere mogelijke diagnose is ouderdoms-anorexia, gebrek aan eetlust op oudere leeftijd. Over die
diagnose las ik deze week toevallig een educatief artikel dat zeker aandacht verdient: Cox NJ,
Morrison L, Ibrahim K, Robinson SM, Sayer AA, Roberts HC. New horizons in appetite and the
anorexia of ageing. Age Ageing 2020; 49: 526-534.


Eetlust is een essentiële drijfveer om voedsel tot ons te nemen. Verlies van eetlust door ouderen kan
voorkomen bij diverse acute en chronische medische condities en als bijwerking van diverse
medicamenten. Vaak is echter niet een directe medische of farmacologische oorzaak aanwijsbaar en
dan kan er sprake zijn van ouderdoms-anorexia. Met epidemiologische onderzoeken is aangetoond
dat de prevalentie van ouderdoms-anorexia bij thuiswonende ouderen 22% bedraagt, bij ouderen in
woonzorgcentra meer dan 30% en 42% bij ouderen die voor een acuut probleem zijn opgenomen in
een medisch centrum.


Het ontstaan of het dempen van eetlust zijn gecompliceerde fysiologische processen die worden
gestuurd door bepaalde delen van de hersenen, het perifere zenuwstelsel, sommige endocriene
organen en enkele hormonen. Ghreline, ook wel hongerhormoon genoemd, wordt geproduceerd in
de maagwand en in de hypothalamus. Het stimuleert de hypofyse tot productie van groeihormoon
en groeihormoon zet aan tot eten. Opvallend is de enigszins afwijkende naam van het hormoon
ghreline. Deze naamgeving wordt duidelijker als men de achtergrond kent. Het is namelijk een
acroniem van ‘growth hormone-releasing peptide’. Ghreline stimuleert niet alleen de productie van
groeihormoon, maar ook de maagmotiliteit. Een versterkte maagmotiliteit staat bekend als het
“rommelen” van de maag. Iedereen die dit geluid bij zichzelf of bij iemand anders waarneemt,
beschouwt het als een signaal dat het etenstijd is. Bij het dempen van de eetlust speelt het
microbioom in het darmstelsel een actieve rol. Dit microbioom, dat actief wordt na de inname van
voedsel, produceert vetzuren die cellen in de darmwand aanzetten tot afgifte van hormonen die de
eetlust dempen. Veroudering kan allerlei verstoringen in de fysiologische processen die de eetlust
opwekken of dempen induceren en ouderdoms-anorexia kan het pathologische gevolg daarvan zijn.

 
In de tweede plaats speelt bij eetlust het uit de filosofie en de psychologie afkomstige verschijnsel
hedonisme een rol. Hedonisme staat kort gezegd voor genot. Eetlust heeft veel connecties met
geneugten die als ervaringen zijn opgeslagen in ons geheugen of die ons bereiken via onze zintuigen.
Een prettige geur, smaak of aanblik van voedsel kan de eetlust opwekken. Een bekend gegeven is dat
het geheugen en de werking van de zintuigen bij veroudering minder gaan functioneren. Het gevolg
hiervan kan zijn dat de invloed van hedonisme op de eetlust afneemt.


Als derde zijn er externe psychische factoren die de eetlust beïnvloeden, zoals de gebruikelijke
familiaire en etnisch culturele gewoonten rond het nuttigen van een maaltijd. Een stimulerende
factor kan zijn de aanwezigheid van familieleden of vrienden als tafelgenoten. De aanwezigheid van
verzorgenden die niet aan de maaltijd deelnemen, kan juist een remmende factor zijn.


Conclusie: Tandartsen die zich bezighouden met kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen moeten op
de hoogte zijn van het fenomeen ouderdoms-anorexia en zich realiseren dat bij verminderde eetlust
door ouderdoms-anorexia orale behandelingen geen oplossing bieden.