Filosofische gedachtenspinsels zijn voor de meeste artsen en tandartsen geen dagelijkse kost. Ik heb interesse voor filosofie gekweekt onder invloed van een vriend. Deze vriend, hoogleraar in een medisch specialisme, is na zijn emeritaat filosofie gaan studeren. Op 74-jarige leeftijd is hij zelfs voor de tweede keer gepromoveerd en toen dus op een filosofisch onderwerp. Zijn proefschrift en andere filosofische schrijfsels heb ik van a tot z gelezen. Sommige van zijn boeken en artikelen heb ik op zijn verzoek van inhoudelijk en taalkundig commentaar voorzien. Dat was erg leuk om te doen, ik heb er erg veel van geleerd en filosofie heeft mij te pakken gekregen. Met die achtergrond trok een recent gepubliceerd artikel mijn aandacht: Wachholz PA, Velho JCAC. Slow medicine: a philosophical conception for a humanized geriatric practice. Geriatr Gerontol Aging 2021; 15: e0210013. In deze kolom presenteer ik een select deel van dit artikel.
Onder personen die zich filosofisch beschouwend bezighouden met de gezondheidszorg is een discussie op gang gebracht over de aspecten die centraal zouden moeten staan in de zorgverlening. Naar hun mening staat veelal de medische technologie centraal, terwijl de behoeften van de patiënten zelf en hun familiaire en sociale context amper aandacht krijgen. Met de COVID-19- pandemie is bijvoorbeeld gebleken dat COVID-19 in de Verenigde Staten, een land dat veel waarde hecht een (medische) technologie, relatief meer zieken en doden heeft geëist dan in landen als Japan, Taiwan, Nieuw Zeeland, Hong Kong en IJsland. In deze landen ligt de nadruk van de maatregelen tegen de pandemie meer op controle van de sociale contacten, zoals strikt toezicht op uitgaande en inkomende personen aan de landsgrenzen, verplichting tot het systematisch dragen van mondneusmaskers, verplichting tot het bewaren van onderlinge afstand en verplichting tot constante hygiënemaatregelen als handen wassen en het gebruik van alcohol bevattende ontsmettingsmiddelen. Ook worden in deze landen algemene maatregelen beter nageleefd dan in de Verenigde Staten. Deze bevindingen maken in elk geval duidelijk dat medische technologie niet automatisch een oplossing biedt voor elk gezondheidsprobleem.
In Rome ontstond in 1986 een protestgroep rond de opening van een restaurant dat “fast food” wilde gaan verkopen. Deze protestgroep richtte een organisatie op die “Slow Food” werd genoemd en die zich inzette voor gezonde voeding. Hun achterliggende streven was de traditionele, in hun ogen gezonde, Italiaanse gastronomie niet verloren te laten gaan. In het verlengde hiervan ontstonden in Italië ook organisaties die zich richtten op “Cittá Slow” en “Slow Medicine”. Intussen heeft het gedachtegoed van “Slow Medicine” zich over de wereld verspreid, vooral op het gebied van de geriatrie en de ouderengeneeskunde. Kernbegrippen zijn terughoudendheid met ingrijpen, respectvol rekening houden met de waardigheid en levensmaatstaven van een individu en billijkheid om individueel toegespitste zorg voor iedereen mogelijk te maken. Kort gezegd kenmerkt “Slow Medicine” zich door zorgzaamheid en empathie en een streven naar een comfortabel en kwalitatief optimaal leven. Bij dit gedrag en dit streven behoren als vanzelfsprekend terughoudendheid met technologische therapieën, meer aandacht voor de mens dan voor zijn hart of voor zijn longen, meer aandacht voor palliatieve zorg en meer aandacht voor een waardig levenseinde. De Californische arts Victoria Sweet heeft een paar boeken geschreven over “Slow Medicine”. In een van die boeken verhaalt zij over een non die tevens musicus en filosoof was. Deze non vertelde dat zij haar ideale arts niet zag als een werktuigkundige die apparaten afstelt en repareert, maar als een tuinman die zijn planten de beste condities verschaft om te kunnen bloeien en groeien.
Een geriater of specialist ouderengeneeskunde moet dus meer tuinman zijn dan werktuigkundige, geen haast hebben en ervoor zorgen dat ouderen de aandacht krijgen die ze verdienen. Ervaringen met “Slow Medicine” hebben inmiddels laten zien dat kwetsbare ouderen minder te maken krijgen met herhaalde opnamen in een medisch centrum, met herhaalde, belastende, niet effectieve technologische interventies en met onnodige behandelingen als het levenseinde nabij is. Zullen we een filosofisch georiënteerde organisatie oprichten met de naam “Slow Oral Healthcare”?